Snert

Snert

Erwtensoep: dochterlief is er dól op. Niet alleen op de zelfgemaakte versie (van mij of van oma), de blik- of de cup-a-soup-variant vindt ze ook lekker. Maar de zelfgemaakte is natuurlijk wel het allerlekkerste… 
Vandaag dus de enige, echte, zelfgemaakte. Ik wilde gisteren eigenlijk al erwtensoep maken, maar ik was op oudjaarsdag éven vergeten de erwten in de week te zetten. Vandaag hadden de erwten wél lang genoeg geweekt. Toen ik mijn moeder sprak, vanavond, aan de telefoon, zei ze dat spliterwten helemaal niet hoeven te weken. Dat dat alleen voor héle erwten geldt. Oh. Nou ja, nu hadden ze al een nacht staan weken… Enne, hij was hartstikke lekker! Dus als je er op tijd aan denkt: lekker in de week zetten, die spliterwten. En als je er niet op tijd aan denkt: joh, geeft niks, kan als het goed is ook best zonder te weken… 

Ingrediënten
1 pond spliterwten
1 prei
1/2 knolselderij
3 aardappelen
1 winterpeen
1 ui
2 stengels bleekselderij
2 laurierbladen
1 theelepel tijm
3 bouillontabletten (kip)
500 gram varkentsribbetjes
1 rookworst
een paar takjes bladselderij – optioneel

Bereiding
Was de spliterwten en week ze minstens 12 uur in koud water. Volgens mijn moeder is dit helemaal niet nodig bij spliterwten, alleen bij hele erwten, maar dat hoorde ik pas toen ze al meer dan 12 uur geweekt hadden…
Maak de ui schoon en snij deze in kleine stukjes. Was de peen en snij deze ook in kleine stukjes.


Doe de spliterwten met het water waarin je ze hebt laten weken, met de ui en de winterwortel, een flinke theelepel zout, een goeie snuf versgemalen peper, de varkensribbetjes, de tijm en de laurierbladen in een pan. Breng aan de kook, zet dan laag en laat minstens twee uur gaar koken.

Schuim het grauwe schuim dat ontstaat regelmatig af met een schuimspaan. Geeft niks als je niet alles weg kunt scheppen, hoor, want het wordt natuurlijk geen heldere soep.


Vis de krabbetjes en de laurierbladen eruit.
Was de prei en snij in ringen. Schil de knolselderij en de aardappelen en snij deze in blokjes.  Snij de bleekselderij in halve maantjes. Voeg prei, knolselderij, bleekselderij en aardappel bij de soep en laat nog een uurtje doorkoken op laag vuur.


Doe na een half uur de rookworst in de soep erbij en laat lekker meekoken.


Trek de botjes van de ribbetjes uit het vlees en pluk het vlees in kleine stukjes. Let goed op dat je ook het kraakbeen er uit haalt! Doe het vlees terug in de soep.
Verkruimel twee bouillontabletten en roer die goed door de soep. Laat even oplossen, roer nogmaals goed door en schep een beetje soep in een soepko. Proef de soep. Is het zout genoeg? Voeg indien nodig nog een (deel van een) bouillontablet toe.
Haal de worst uit de soep en snij deze in plakjes. Hou een aantal plakjes (ongeveer 4-6 per persoon) apart en roer de rest weer terug in de soep.
Maak de soep (eventueel) af met de gewassen en fijn gesneden bladselderij.

Eet smakelijk!