Vorige week hadden we met mijn werk een “potluck dinner”: een gezellig, informeel etentje met ons team, waarbij iedereen wat lekkers mee neemt. Degenen die van koken houden, leven zich lekker uit. En wie niet zoveel tijd of zin heeft om iets te koken of te bakken, neemt gewoon wat makkelijks mee: drankjes, stokbrood met wat smeersels, snoeptomaatjes, etc. Iedereen proeft alles en het is altijd heel gezellig en lekker relaxed. In de aanloop naar het team-etentje kijk ik altijd al honderd keer in de gedeelde excel-file wat voor lekkers iedereen meeneemt. Ik had er “dessert with cherries” in gezet, want ik was van plan om gemarineerde kersen mee te nemen. Met hangop en pistachenootjes. De kersen wilde ik de dag vantevoren halen. Helaas had de supermarkt geen kersen meer, dus ik moest wat anders bedenken. Toen besloot ik chocolademousse te maken. Die hebben we op de opleiding geleerd en heb ik al een aantal keer thuis gemaakt omdat dochterlief die zo lekker vindt. Normaal maak ik de mousse in een grote bak, maar voor dit etentje heb ik de mousse met een spuitzak in plastic wijnglazen gedaan. En opgemaakt met een braam en een chocolade veer. En de hangop, de ik al gemaakt had, heb ik met blauwe bessen compote en pistachenootjes geserveerd. Omdat ik uiteraard niet het risico wilde lopen dat ik mijn collega’s met een voedselvergiftiging op zou zadelen, heb ik gepasteuriseerd eiwit gebruikt. Dat kun je tegenwoordig gewoon in een flesje in de supermarkt kopen. Meestal staat het bij het schap met eieren of bij de bakspullen. Het potluck dinner was erg gezellig en geslaagd en mijn mousse was heerlijk luchtig.
Ingrediënten
400 gram pure chocolade
450 ml room
150 gram eiwit (gepasteuriseerd)
150 gram fijne kristalsuiker
snufje zout
een bakje bramen
Bereiding
Maak een mengkom en garde goed vetvrij (bijv met wat citroensap) en doe het eiwit in de kom. Klop het eiwit stijf en klop dan, eetlepel voor eetlepel het suiker erdoor. Blijf kloppen tot het eiwit taai is.
Breek de chocolade in stukken en laat de chocolade au bain marie smelten (dwz in een pan of kom boven een pan met kokend water). We gebruiken een deel van de gesmolten chocolade om chocolade-veren als decoratie te maken. Leg een vel bakpapier op een bakplaat. Schep er een flinke theelepel gesmolten chocolade op en veeg dat met de bolle kant van de lepel uit. Laat de chocolade veren stollen.
Klop de room tot deze lobbig is.
Spatel de gesmolten chocolade door het opgeklopte eiwit. Spatel daarna de room door het chocolade-eiwitschuim.
Doe de chocolade mousse in een afsluitbare bak óf in schaaltjes of glaasjes. Dek af en laat de mousse in de koelkast opstijven.
Garneer vlak voor het serveren met een braam en wat chocolade veren.
Het is zó lang geleden dat ik voor het laatst een recept op mijn blog heb gezet, dat ik even over een drempel heen moet, zeg. Ik schuif dit blogje al ruim een week voor me uit, maar ik denk dat ik er maar het beste gewoon weer in kan springen. Dus húp, daar gaat ‘ie… Hier hád eigenlijk een hiep-hiep-hoera-zoonlief-is-geslaagd blogje moeten staan. Twee maanden geleden al. Wij -zijn ouders- vonden de examens heel spannend. Ik moest eerlijk gezegd niet aan nóg een jaar middelbare school denken. Onze examenkandidaat leek zich er absoluut niet druk om te maken en heeft dan ook amper voor zijn examens geleerd. Maar zijn -ogenschijnlijke- zelfvertrouwen was helemaal terecht: hij is geslaagd! De dag dat we de uitslag kregen, 14 juni was dat, zijn we uit eten geweest om het heuglijke nieuws te vieren. Toen we onderweg naar huis waren belde mijn schoonzus dat mijn moeder was gevallen met haar fiets en in het ziekenhuis lag. Het was een eenzijdig ongeluk, waarbij ze gelanceerd is en op haar hoofd is geland. Lang verhaal kort: mam bont en blauw, 1 week ziekenhuis, 3 weken zorgcentrum en veel zorgen. Ze is gelukkig inmiddels weer thuis en nu is er weer ruimte voor andere dingen in mijn hoofd. Waaronder mijn blog. Het recept voor deze kersen heb ik van onze meester-kok op de opleiding. Ik heb het al een paar keer gemaakt en het is elke keer een succesnummer. Het is alleen wel een beetje moeilijk om goed op de foto te zetten, met die donkere kersen. Ik heb de kersen dit keer geserveerd met roomijs en bitterkoekjes-kruimels. Maar met hangop (uitgelekte yoghurt) en pistachenootjes is ook heel erg lekker. Het ontpitten van de kersen is wel even een klusje. Op internet vond ik de tip om kersen te ontpitten door ze op de hals van een wijnfles te leggen en met een eet-stokje de pit erdoor te drukken. Maar zelf vind ik het veel makkelijker om de kers gewoon doormidden te snijden langs de pit, de twee helften van elkaar te draaien en de pit er met een klein lepeltje uit te scheppen. De bitterkoekjes vond ik er heerlijk bij, maar je kunt natuurlijk ook andere koekjes gebruiken, of nogatine. Het is wel handig om te beginnen met een laagje koekkruimels. Dat voorkomt dat het bolletje ijs over het bord gaat glijden. Nou, de kop is er weer af. Ik ga mijn best doen om weer regelmatig een recept op mijn blog te zetten. Ik heb nog een voorraadje aan recepten en foto’s, want ik heb natuurlijk wel gekookt, de afgelopen tijd.
Bereiding
Doe de rode wijn met de suiker in een steelpan. Snij het kaneelstokje doormidden en schraap het merg eruit. Doe het merg én het doorgesneden stokje in de steelpan. Breng aan de kook en laat op middelhoog vuur inkoken tot een siroop. Neem, als er nog ongeveer een vijfde van de oorspronkelijke hoeveelheid over is, de pan van het vuur. Verwijder het vanillestokje en laat afkoelen.
Ontpit intussen de kersen. Doe de ontpitte kersen met de siroop in een afsluitbare bak, roer goed door en zet in de koelkast. Laat een dag marineren.
Verkruimel de bitterkoekjes, bijvoorbeeld in een keukenmachine.
Schep een paar eetlepels bitterkoekjes-kruimels op een bordje en schep daar twee bolletjes roomijs op. Schep daar wat kersen en siroop over en naast.
Vorige week is een dierbare tante overleden. Eigenlijk was ze geen échte tante, als in: geen zus van mijn vader of moeder, maar ze was meer dan 70 jaar bevriend met mijn moeder. Ze werkten beiden als jong meisje bij dezelfde baas, werden vriendinnen en zijn dat hun hele leven gebleven. Ze was er dus al vér voordat ik geboren werd en zelfs nog voordat mijn moeder verkering kreeg met mijn vader. Ze was er dus altijd al, toen ik klein was, ze was bij alle verjaardagen en feestjes en ik heb fijne herinneringen aan logeren bij haar thuis. De laatste tijd ging haar gezondheid echter achteruit. Toen ik haar voor mijn verjaardag aan de telefoon had vroeg ze of ik misschien een recept had van citroensiroop. Daar had ze zo’n trek in en dat wilde ze gaan maken als ze weer een beetje op de been zou zijn. Nou, dat had ik natuurlijk wel. Ik heb het recept gekopieerd en meegegeven aan mijn moeder. Maar omdat het er eigenlijk niet echt naar uitzag dat ze op korte termijn zelf in de keuken zou kunnen staan, besloot ik om het voor haar te maken. Met Pinksteren, toen we bij mijn moeder waren, ben ik een flesje siroop naar haar gaan brengen. Ze had zelfs nog plannen om van ander fruit ook siroop te maken. Maar daar is natuurlijk niet meer van gekomen. Ik weet niet of ze deze nog geproefd heeft. Dit recept is goed voor ongeveer 750 ml. Ik had eigenlijk drie flesjes van 250 ml, maar van het derde flesje schoot de dop los, terwijl ik ‘m op zijn kop zette. Zonde! Tante verheugde zich op een lekker glas, zoals ze vroeger in de zomer als het warm was had gedronken: een beetje siroop met een scheutje wodka, aangevuld met 7-up. Dat heb ik nog niet geprobeerd. Wij hebben het gewoon als limonade gedronken. Ook erg lekker. Zeker met dit warme weer.
Ingrediënten
6 citroenen
500 gram kristalsuiker
250 ml water
Bereiding
Steriliseer één of meerdere flessen in kokend water. Zorg ook dat je trechter, zeef en lepel goed schoon zijn.
Doe het water met de suiker in een pannetje met dikke bodem en breng aan de kook. Laat een paar minuten zachtjes koken tot alle suiker is opgelost.
Was één van de citroenen goed en rasp daarvan de schil. Pers de citroenen uit. Zorg dat er geen pitten in het sap zitten.
Voeg het citroensap en de citroenrasp toe aan het suiker-mengsel, breng terug aan de kook en laat nog ongeveer 10 minuten heel zachtjes doorkoken. Roer regelmatig even door.
Schenk de siroop door een zeef en vul de fles(sen) tot de rand. Sluit de fles(sen) goed af en zet zo’n 10 minuten op de kop. Laat daarna volledig afkoelen. Bewaar de siroop op een donkere plek met een -ongeveer- constante temperatuur, bijvoorbeeld in je voorraadkast. En na het openen in de koelkast.
Aanlengen met water: ongeveer 1 deel siroop met 7 delen water.
Proost!
Hieperdepiep hoera! Ik ben 50! Ja, sinds dinsdag -16 mei- al eigenlijk, maar ik kwam er niet eerder aan toe om een blogje te schrijven. Op mijn verjaardag zelf heb ik gewoon nog gewerkt, en eind van de middag kwam mijn moeder hier heen. Woensdag zijn mam en ik gezellig samen een dagje uit geweest, naar paleis ’t Loo. Dat is helemaal verbouwd en vernieuwd en sinds kort weer open. We hebben genoten! Gisteren was er een familiedag van Edwin’s familie waar we even naar toe zijn geweest. En vandaag had ik eindelijk tijd voor mijn blog.
Ik vind dat 50 worden op zich niet zo’n ding, hoor. Ik voel me eerlijk gezegd nog steeds niet veel ouder dan 30. Een beetje grijzer, misschien. En wat dikker.
Maar het is natuurlijk wel een mooie mijlpaal. En nu weet ik dus eindelijk ook waar Abraham en Sarah de mosterd halen. En dat leek me een mooie gelegenheid om zelf mosterd te maken en een mosterd recept op mijn blog te zetten. Ik moet er wel bij zeggen dat ik zelf eigenlijk helemaal niet van mosterd hou. Ik vind het veel te scherp. Als smaakmaker vind ik het wel lekker: bijvoorbeeld door ’t gehakt, in een dressing of in een soep of saus. Maar ik zal echt nooit een klodder mosterd op een bitterbal, kroket of blokje kaas eten. De foto is dus een beetje nep. Nou ja, mijn mannen hebben de kaas met mosterd op, maar ikzelf niet. De mosterd is iets zuurder en scherper dan we normaal hebben, vond Edwin. Maar ik heb meestal ook geen grove mosterd in huis. Ik koop altijd gladde omdat ik geen pitjes of vliesjes in mijn dressing wil. Je kunt een beetje spelen met de verhouding van geel en zwart mosterdzaad, om het gladder/grover en meer of minder pittig te maken. En als je gladder wilt, dan zou je de mosterdzaadjes minstens een nacht kunnen laten weken in de azijn. Als je ze langer weekt, dan zijn ze makkelijker fijn te malen. Het is niet moeilijk om te maken en leuk om eens zelf te proberen.
Bereiding
Doe het mosterdzaad met de azijn in een kommetje en laat minstens 4 uur (maar langer mag ook) weken. Doe dan de kurkuma en suiker erbij en maal met de keukenmachine een minuut of vijf tot de mosterd lekker smeuïg wordt. Je zou de zaadjes ook in een vijzel kunnen fijn malen.
Proef even breng op smaak met zout en peper.
Lekker bij de bitterballen, een kroket of met kaas.
Vandaag zijn Edwin en ik 30 jaar bij elkaar! We leerden elkaar 30 jaar geleden kennen op de boot onderweg naar de Queen-convention, een reisje naar Engeland georganiseerd door de Queen-fanclub. En op de terugweg sloeg de vonk over: we hebben de hele nacht samen gedanst, tot de boot was aangemeerd. We stuurden elkaar kaarten (e-mail en whatsapp bestond nog niet), belden (op een vaste telefoon; er waren nog geen mobieltjes) en hadden onze eerste date in Utrecht. Hij had een casette-bandje voor me opgenomen. Na een paar jaar zijn we samen gaan wonen, nog een paar jaar later kregen we onze kinderen en nog een paar jaar later zijn we getrouwd. Ook op 10 mei.
Op mijn toenmalige blog schreef ik dit:
~~~~~~~~~~~~~~
We gingen naar de Notaris. Een tijdje terug. Voor een nieuwe hypotheek en een testament. Toen kwam ook ons samenlevingscontract uit 1995 ter sprake. De notaris-van-toen vond ons verschrikkelijk naïef. Dat wij gewoon een standaardcontract wilden. Voor het huis. En dat we daar geen dingen in op wilden nemen voor als we uit elkaar zouden gaan. Ja hallo? We waren verliefd en gingen net samen wonen. Beetje raar om dan meteen al een slag om de arm te houden voor als je weer uit elkaar gaat. Alsof dat een goed uitgangspunt is. “Ja natuurlijk hou ik van je, maar over X jaar misschien niet meer, dus laten we alvast maar even laten vastleggen wat van wie is…” Beetje een motie van wantrouwen, vonden wij.
We zijn nu ruim 16 jaar samen. Waarvan we 13 jaar hebben samen gewoond. En we hebben inmiddels twee schatten van kinderen. En van de Notaris-van-nu begrepen we dat een heleboel dingen eigenlijk niet goed geregeld zijn. Dat zouden we kunnen oplossen met een nieuw, veel uitgebreider samenlevingscontract en een uitgebreid testament. Maar ook met een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. We keken elkaar aan en waren het er wel over eens dat “we zouden gaan boterbrieven”.
Geen superromantisch memorabel moment, dus. Geen man die op zijn paasbest bij een ondergaande zon, op een romantische locatie, compleet met aanzwellende violen, door de knieën gaat en vraagt of ik alsjeblieft zijn vrouw wil worden. En dat ik dan overweldigd door emoties “ja” snik, of door mijn tranen heen iets snotter in de geest van “Ik dacht dat je ’t nooit zou vragen”. Maar gewoon een praktische beslissing van twee volwassenen die eigenlijk al lang van plan zijn om bij elkaar te blijven. Die dat weliswaar niet ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand en in tegenwoordigheid van getuigen verklaard en ondertekend hebben, maar daar gewoon al mee bezig zijn.
Ja. En dan ga je eens denken over wat ’t nou eigenlijk betekent. Wat zijn die plichten eigenlijk die door de wet aan de huwelijkse staat worden verbonden en die je belooft getrouw te zullen vervullen? Ik Google’de wat op “trouwen” en op “huwelijk”. En binnen een seconde vond ik 1,8 miljoen hits voor trouwen en 3,3 miljoen hits voor huwelijk. Dan kom je dus tenenkrommende dingen tegen als: “Op de mooiste dag van uw leven staat één ding voorop, er mag niets mis gaan want u kunt die dag geen tweede keer overdoen. U wilt alles tot in de puntjes hebben geregeld, zodat u niet voor onaangename verrassingen komt te staan.”
Dus moet je denken aan: Bruidsboeket, Bruidskinderen, Bruidsschoenen, Bruidstaart, Bruiloftsverzekering, Buitengewoon Ambtenaar van de Burgelijke Stand (de “babs”), Catering, Ceremoniemeester, Corsages, Dansles, Decoraties, Diner, Draaiboek, Etiquette, Feest, Foto & video reportage, Gastenboek, Gastenlijst, Give-away’s, Huwelijksnacht, Huwelijksreis, Kadolijst, Kapper, Lingerie, Manicure, Make-up, Muziek, Receptie, Rijst strooien, Save-the-date-kaarten, Trouwjurk (uiteraard het Allerbelangrijkste!), Trouwlocatie, Trouwpak (natuurlijk afgestemd of De Jurk), Trouwringen, Trouwvervoer, Uitnodigingen, Vrijgezellenfeest, en de Wedding-vows (de persoonlijke trouwbelofte – vaak met de diepgang van een Frans Bauer liedje).
Als je een beetje overweldigd bent door die waslijst, of je wilt zeker weten dat er echt niets mis gaat (jaha… stel je voor…?!), dan neem je gewoon een weddingplanner in de arm. Want “Trouwen doe je niet zomaar!”
Daarmee bedoelen ze dus niet dat je goed moet nadenken voordat je die handtekening zet, dat je niet alleen maar “Ja” moet zeggen omdat het zo’n mooie ring is, of omdat al je vriendinnen al getrouwd zijn en jij ook een keer in ’t middelpunt van de belangstelling wilt staan. Nee, er wordt mee bedoeld dat je alles uit de kast moet halen, zodat je die dag een perfecte show weg kunt geven, en dat je al het uiterlijk vertoon tot in de puntjes uitgedacht en verzorgd moet hebben. Een beetje bruiloft, daar ben je wel een jaar zoet mee… en daar kom je minstens 50% mee boven je begroting uit. Want tja, ’t is toch je Grote Dag, hè? Tenminste, die van de bruid. De bruidegom lijkt in veel gevallen niet veel meer dan een accessoire te zijn.
Maar wat ik dus nogal onderbelicht vind, is waar het nu eigenlijk wel om gaat, dat trouwen. Het lijkt te gaan om het creëren van een sprookje, om het “mooie”, om het feest, om hoe perfect het er allemaal uit ziet. Op die ene dag. Maar ik ben van mening dat het daar helemaal niet om gaat. Dat alles waar die aanstaande bruidsparen een jaar mee bezig zijn, en (tien-)duizenden euro’s aan uitgeven, dat dat eigenlijk allemaal alleen maar bijzaak is. Sterker nog: dat ze daardoor geen moment stil staan bij waar het wel om gaat. En dat dat –mijns inziens- de reden is dat er in Nederland jaarlijks ruim 30.000 echtscheidingen plaats vinden. Die hebben allemaal de Mooiste Dag Van Hun Leven gehad. Maar hadden niet door dat het helemaal niet om die ene dag gaat, maar om alle dagen die daarna nog komen. Dat het zelfs niet gaat om hoeveel je van elkaar houdt op dat moment. Maar dat je elkander vanaf dat moment getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd bent en dat je verplicht bent elkander het nodige te verschaffen. Ook als je niet meer zo verliefd bent. En ook als je de ander niet zo sexy meer vindt. En ook als hij je niet begrijpt en niet doet zoals jij had bedacht dat ‘ie moest doen. En ook als een van beiden ziek wordt, of er ander onheil op je pad komt. Dat het juist dáár om gaat: dat jij er altijd voor hem(/haar) zult zijn. Wat er ook gebeurt…
En al het andere, van bruidsboeket tot wedding-vows, dat is alleen maar show.
Wij willen geen show. Wij gaan gewoon trouwen. Zonder toeters of bellen.
Op 10 mei, de dag dat we elkaar 17 jaar geleden hebben leren kennen: eerst iets leuks doen met de kinderen, daarna naar het stadhuis voor de handtekeningen, en ’s avonds een gewoon gezellig etentje bij ons favoriete restaurant, met onze kinderen, ouders, broers en zussen (+ aanhang & kids) en getuigen. En op tijd weer thuis om de kinderen op bed te leggen.
Klaar. Geregeld. En gewoon weer verder met waar we al jaren mee bezig zijn, samen…
~~~~~~~~~~~~~~
Nou, en dat doen we dus nog steeds. Mijn trouwe lezers weten wel dat Edwin het liefst AVG’tjes eet: aardappels, vlees en groenten. En dat ik daar -op zijn zachtst gezegd- niet zo dol op ben. Ik vind het wel lekker, hoor, maar ik vind het echt heel saai om te koken. Toch probeer ik wel regelmatig een AVG’tje op tafel te zetten. Die komen meestal niet op mijn blog, want saai. Maar deze keer was daar een fijne uitzondering op. Dit keer maakte ik er een heerlijke saus bij. Ik vond het recept in de Bijbel van de Franse keuken: Côtes de porc charcutière. Op zijn Nederlands: karbonades van de slager. De saus is echt heerlijk, met een vleugje witte wijn, mosterd en augurkjes. Ik heb deze saus inmiddels al een paar keer gemaakt. Manlief blij. En ik ook. Nog even, dan ga ik AVG’tjes misschien nog wel eens leuk vinden ook?
Bereiding
Dep de karbonades droog en bestrooi ze aan beide kanten met peper en zout.
Verhit de boter in een koekenpan. Bak, als de boter heet is, de karbonades mooi bruin en gaar.
Pel en snipper de ui. Neem de karbonades uit de pan en pak ze in in aluminium folie. Bak de ui in de pan waar je de karbonades in hebt gebakken, in hetzelfde vet. Als de ui bruin is, strooi er dan de bloem over. Roer de bloem door de ui en bak even mee. Blus af met de wijn en roer goed door. Laat iets indikken en roer dan de kippenbouillon erdoor. Laat opnieuw indikken, terwijl je de augurkjes fijn snijdt en de peterselie fijn hakt.
Roer de mosterd, fijngehakte augurkjes en fijngehakte peterselie door de saus en neem dan de pan van het vuur. Leg een karbonaadje op een bord en schep er wat van de saus over.
Wij aten er gebakken krieltjes en een eenvoudige salade bij.
Mijn naam is Elleny. Ik ben 47 jaar, getrouwd met Edwin en moeder van Lone (17) en Free (13). En ik hou gewoon van eten. Zowel van het klaarmaken als van het opeten. Op dit blog deel ik (bijna) elke dag een recept van wat we hebben gegeten. Ik hoop dat je hier lekker inspiratie opdoet. Veel kijk- en leesplezier op mijn blog! En als je zelf met de recepten aan de slag gaat: alvast eet smakelijk!